zaterdag 30 juni 2012

Beminde gelovigen - Godfried Bomans

Onlangs las ik "Beminde gelovigen" (1970) van Godfried Bomans. Eigenlijk het enige boek van deze schrijver dat ik in de Utrechtse bibiotheek te pakken kon krijgen en ik wilde graag eens kennismaken. In "Beminde gelovigen" kijkt Bomans met warmte terug op zijn katholieke jeugd en beschrijft hij zijn herinneringen aan het geloof met rake teksten over vasten, Sint Maarten en Sinterklaas in de vooroorlogse jaren.

Ik vond "Beminde gelovigen" op zijn best als Bomans terugdenkt aan zijn kindertijd. Zijn beschrijving van een fanfare die door het dorp trekt is zowel scherp als liefkozend: "Voorop loopt een man, de linkerhand zwierig op de heup geplaatst, met de rechter een stok regelmatig naar boven gooiend en in de hele houding van het bovenlijf het dansende van iemand, die iets volmaakt nutteloos doet en zich daar geheel aan geeft. Het volkomen zinloze van zijn bewegingen vervult hem van diepe ernst, want hij kan zich op geen enkel aanwijsbaar nut beroepen en moet het van zijn eigen toewijding hebben."

Die nauwgezette beschrijvingen zijn echt de parels van 'Beminde gelovigen'. Zo wijdt Bomans ook een aantal prachtige alinea's aan de collectanten tijdens de mis: "In de blik waarmee zij het zakje in zijn omloop volgden lag berusting, maar toch ook een zekere aanmoediging. Er waren collectanten, die opwekkelijk ja knikten met een zachte glimlach, alsof zij zeggen wilden: Toe maar, gooi 't erin, wat kan het je schelen. Wierp men niets in het zakje, dan hield hij het nog een zekere tijd voor uw neus om de mogelijkheid open te laten, dat hier sprake was van een misverstand. Volhardde men in de weigering, dan ging de collectant opeens royaal door om aan te geven, dat men hier natuurlijk volkomen vrij in was. Hij trok alleen de wenkbrauwen op en dit gaf bevreemding te kennen. Geen afkeuring, alleen een stille verwondering die aan de grens van het smartelijke lag. Hij leed een ogenblik en men had hem dat kunnen besparen."

En zo gaat het honderd pagina's lang door. Ik kan een dergelijk oog voor detail erg waarderen en je kunt je het inlevingsvermogen en het beeldende taalgebruik als beginnend schrijver enkel wensen. Een belangrijke terzijde van Bomans is hier echter ook van toepassing. "Het heden oordeelt altijd onrechtvaardig over het verleden, omdat het op die golflengte niet meer is afgestemd. De mensen van toen waren dit wel. Het vreemde geruis dat wij nú op die frequentie vernemen, projecteren wij op hún toestellen en daar zit een grote onbillijkheid in." Na honderd pagina's kreeg ik wel erg het gevoel dat Bomans aan een gesprek deelnam dat plaatsvond in een andere tijd. De herinneringen staan in het tweede deel ook wat minder centraal en Bomans lijkt een debat aan te gaan, dat veertig jaar na het verschijnen van "Beminde gelovigen" niet meer van deze tijd lijkt.

Over de helft komt het boek dus wat gedateerd over, maar dat is wel na honderd pagina's smullen van een heus taalfeest. Niet vergeten dus, die toverwoorden van Godfried Bomans.

Bomans, G.J.A. (1970), "Beminde gelovigen", Amsterdam: Ambo/Anthos Uitgevers